Inspraakreactie Ontwerp Structuurvisie Amsterdam 2040 Afdrukken

 

Inspraakreactie Vereniging Promotie Westelijke Tuinsteden ProWest en Erfgoedvereniging Heemschut op Ontwerp Structuurvisie Amsterdam 2040


Balans van de afgelopen 10 jaar stedelijke vernieuwing in Nieuw West

De stedelijke vernieuwing van de Westelijke Tuinsteden wordt wel beschouwd als het grootste herstructureringsproject van West-Europa. Als grondslag voor het beleid geldt de nota 'Richting Parkstad 2015' (2001). De afgelopen jaren is in vernieuwingsgebieden voortvarend gesloopt [noot 1]; met name in de beginjaren liet nieuwbouw jarenlang op zich wachten ('zandbakstedenbouw') [noot 2]. De laatste jaren lijkt het met de planning wat beter te gaan. Uit geldgebrek koos de overheid voor privatisering van de stedelijke vernieuwing in Nieuw West ('Parkstaddeal' [noot 3], 2007). De overdracht aan de woningcorporaties heeft de herstructurering echter in een stroomversnelling gebracht.

Niet alles verloopt naar wens

Ondanks het aanhoudende PR-offensief van de stadsdelen en de corporaties is het aantal succesvolle stedelijke vernieuwingsprojecten beperkt gebleven. Het integratieproces van migranten die zich in Nieuw West massaal hebben gevestigd blijkt in de praktijk minder soepel te verlopen dan de beleidsmakers hadden gehoopt. Positief is de inzet op economisch, sociaal en cultureel gebied om de positie van de bewoners te versterken. Negatief werkt het feit dat 70% van de nieuwbouw uit koopwoningen bestaat zodat er noodgedwongen bij grootschalige sloop een verdrijving optreedt van de lagere inkomens. Men maakt van een arme wijk een middenstandswijk en het probleem is opgelost (in werkelijkheid worden ze slechts verplaatst...). De verhuizingen verbreken abrupt de schaarse sociale contacten, wisselen van school maken de toch al moeizame onderwijspositie van veel jongeren er niet beter op.

De kans om de eenzijdige programmering uit de CIAM-periode te verbeteren door veel meer gemengde programma’s in te zetten (wonen, werken, voorzieningen in elk blok) wordt veel te spaarzaam gebruikt. De nieuwbouw in Nieuw West blijft daardoor dan ook overwegend monofunctioneel; dit knelpunt wordt dus niet opgelost!

Cultuurhistorie veronachtzaamd

De bescherming van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen is nauwelijks van de grond gekomen. Plannen tot behoud van het erfgoed van Van Eesteren ('Parels van Nieuw West' [noot 4] (2003), de Top 100 van Herrema [noot 5] (2008)) strandden voor een groot deel in de stroperige bureaucratie. Een aantal monumentwaardige gebouwen ('parels') is intussen - ondanks felle protesten - met de grond gelijk gemaakt [noot 6], andere waardevolle gebouwen worden nog steeds met sloop bedreigd [noot 7].

Niet alleen gebouwen maar ook de stedenbouwkundige structuren in geheel Nieuw West staan nu onder druk. Aanvankelijk werd nog onderzocht of de nieuwbouw ruimtelijk kon worden ingepast ('Ruimtelijk Kwaliteitskader Parkstad' [noot 8]) maar deze toetsing verloor al snel aan betekenis en werd naderhand opgeheven; alleen de welstandsnota's van de stadsdelen en de centrale stad haalden nog de eindstreep. Bij een aantal nieuwbouwplannen is 'stalinistische saaiheid' verruild voor 'nieuwe rommeligheid' [noot 9]. Oud en nieuw zijn 'Fremdkörper' voor elkaar geworden. Doordat de vormentaal en de stedelijke samenhang hier zijn verdwenen dreigt Nieuw West langzaam maar zeker haar eigen identiteit te verliezen en te verrommelen. Op enkele plaatsen (Osdorp ZW kwadrant) is zelfs sprake van een stedenbouwkundig verkeersongeluk.

Pas sinds kort zijn stadsdeelbestuurders zich ervan bewust geworden dat zij voorzichtiger met de bestaande woningvoorraad in Nieuw West moeten omgaan. Een concreet - maar helaas incidenteel - voorbeeld is het plan voor het Van Eesterenkwartier, een deel van Slotermeer dat als naoorlogs beschermd stadsgezicht is aangewezen. Corporaties werken hier echter niet van harte mee en trachten alsnog sloop te forceren [noot 10].

Van Eesteren wordt doodgezwegen maar blijft op de achtergrond nog steeds actueel...

Tientallen jaren heeft Amsterdam met het AUP (ook internationaal) goede sier gemaakt. De bestuurlijke keuzes voor de compacte stad en de stedelijke vernieuwing werden keerpunt in het ruimtelijk beleid. In 1985 werd aan Van Eesteren's gedachtegoed nog een symposium gewijd [noot 11]. Daarna is diens gedachtegoed in ongerede geraakt. In de Ontwerp Structuurvisie wordt hij zelfs helemaal doodgezwegen. Het College van B. en W. waardeert de ruimtelijke opzet van diens AUP nog vanwege de groene scheggen [noot 12], de maximaal toegelaten bouwhoogten en de levendigheid door de verkeersintensiteit [noot 13]. Maar dan houdt het wel op: het Modernisme is vervangen door de ideologie van het 'Metropolitane landschap'.

In de praktijk profiteert de gemeente Amsterdam echter nog steeds van de door Van Eesteren ontworpen lobbenstructuur die iedere inwoner van de stad in staat moet stellen om met de fiets binnen 10 minuten in het groen te zijn. De gemeente en de bevolking zijn voorstanders van behoud van het groen maar neigen de accenten wel heel verschillend te leggen. De gemeente kijkt vooral naar grote groengebieden, ook over de gemeentegrens heen [noot 14]. B. en W. verlangen van de inwoners van Nieuw West dat zij genoegen nemen met minder groen in hun buurt en met (soms forse overlast opleverende [noot 15]) activiteiten in de parken [noot 16]. De inwoners van Nieuw West zélf blijken de ruime opzet van hun groene woonomgeving, de rust van het Sloterpark en de groene hofjes met speelplaatsen [noot 17] nog steeds hoog te waarderen [noot 18].

Begrippenkader zorgvuldiger formuleren

Laten we de binnenstad begrijpen als het historisch - geografisch bepaald gebied dat binnen de voormalige stadsmuren ligt [noot 19]. Laten we het centrum definiëren als een verdichting van activiteiten. Laten we het hart van de stad bepalen als de plaats waar de individuele stadsbewoners het midden van de stad ziet liggen [noot 20]. Bovenstaande definitie maakt een formulering als ‘het uitrollen van de binnenstad’ tot een onzinnige uitspraak die afbreuk doet aan het niveau van de Ontwerp Structuurvisie.

Twee visies op 'Binnenstedelijk verdichten' [noot 21]

Dit begrip kan heel verschillend worden uitgelegd:
• In de extreme opvatting moet Nieuw West gaan lijken op de vooroorlogse stad. In dat geval wordt de ruimtelijke ordening in Nieuw West in feite grotendeels bepaald door de plaatselijke eigendomsverhoudingen. Dit kan tot scheve sociale verhoudingen leiden. Eigenaren van appartementen, eengezinswoningen en villa's laat de overheid met rust [noot 22]; de kans is groot dat zij grotendeels hun groene woonomgeving behouden [noot 23]. Voor huurders van betaalbare sociale huurwoningen (m.n. portiekflats) dreigt echter massale sloop; daarnaast moet deze groep groen inleveren. Als doekje voor het bloeden wordt de ingrijpende verstedelijkingsoperatie met een ecologisch sausje overgoten [noot 24]. Vanuit volkshuisvestingsmotieven en financieel-economische motieven [noot 25] is dit beleid te verdedigen. Maar vanuit het principe van rechtsgelijkheid bezien is dit beleid aan de huurders moeilijk te verkopen.

• 'Binnenstedelijk verdichten' kan echter ook plaatsvinden op een manier waarbij de bestaande stedelijke structuren en openbaar groen in Nieuw West zoveel mogelijk gerespecteerd worden. Het eigen karakter van Nieuw West krijgt een hiermee een eigentijdse invulling. Deze benadering die ProWest en Heemschut voorstaan kan rekenen op een groter maatschappelijk draagvlak; hij vindt in de ambtelijke wereld en op bestuurlijk niveau [noot 26] geleidelijk steeds meer ingang.

Een nieuwe categorie van (minder beschermd) wonen

Het mengen van wonen met bijvoorbeeld havenactiviteiten stuit vaak op bezwaren vanuit de milieuwetgeving. Als we de echt gevaarlijke en vervuilende zones uitsluiten [noot dat zullen er in de toekomst steeds minder worden) blijven er in het havengebied veel plaatsen over waar prima woningen kunnen worden toegevoegd. Hier kunnen mensen worden gehuisvest die er geen bezwaar tegen hebben dat ze gedurende de werkweek wat havengeluiden horen en die het zelfs wel leuk vinden om een containerschip langs hun balkonnetje te zien schuiven. Het ligt op de weg van een structuurvisie om dit vast te stellen en verder uit te werken.

Herontwikkeling Sloterdijk

In Amsterdam staat ca. 1.200.000 m2 kantoorruimte leeg. In Groot Amsterdam beslaat dit oppervlak ca. 2.000.000 m2. In de Ontwerp Structuurvisie wordt hier geen aandacht aan besteed. De omvang van de mismatch en de enorme verspilling aan middelen maken ingrijpen 3 op termijn toch noodzakelijk. Op termijn omdat de betrokken eigenaren het kantoorgebruik nog steeds zien als een varkenscyclus die ook weer kan aantrekken.

Twee ontwikkelingen zien ze daarbij over het hoofd:

• Ten eerste is de typologie van het klassieke kantoor nu bijna honderd jaar oud. De concentratie van kantoorwerkers op één plek is technisch gezien nergens meer voor nodig maar om rituele redenen laten we toch iedereen in het gebouw bij elkaar komen ook al kost dat 2 of 3 uur fileleed per persoon per dag.

• In de tweede plaats moeten we bedenken dat de verschillende onderdelen van een gebouw een eigen levensduur bezitten. Voor installatietechniek geldt 25 tot 30 jaar, voor bijvoorbeeld gevels ca. 50 jaar. Dat betekent dat oudere installaties (van voor 1985) veel energie zullen gebruiken en ernstige onderhoudsrisico’s zullen gaan vertonen. Om het gebouw aan te passen aan de huidige eisen op het gebied van comfort, energiegebruik en duurzaamheid zal fors moeten worden geïnvesteerd.

Nieuwe vormen van wonen en werken zullen gevolgen hebben voor de organisatie van het dagelijks leven. Welke vormen precies wordt een onderwerp voor visie, experimenten en politieke keuzes. Een document dat zich bezighoudt met hoe Amsterdam zich tot 2040 zal ontwikkelen kan zich eigenlijk niet veroorloven deze vraagstukken te negeren. Het gebied rond station Sloterdijk is een goed voorbeeld van een ‘parkeerterrein’ voor kantoorgebouwen. ’s Avonds en in het weekend is het zo dood als een pier. Hooggekwalificeerde landschapsontwerpers hebben vergeefs gepoogd om er nog iets van te maken. Het is immers geen vormprobleem maar een programmatisch drama.

Het is duidelijk dat dit gebied grondig moet worden hergeprogrammeerd, niet door de ene monofunctie (kantoorarbeid) te vervangen door de andere (wonen), maar door een zeer complex mengsel van wonen, werken en voorzieningen in allerlei typen en prijsklassen.

Aanbevelingen

Wij vragen u in de Structuurvisie de volgende aanbevelingen vast te leggen:

• De reikwijdte van de cultuurhistorische paragraaf van de Structuurvisie wordt verruimd tot de gehele stad of tenminste de bijzondere gebieden in de stad die een geheel eigen identiteit hebben (bijv. Berlage's Plan Zuid, Van Eesteren's AUP). Er komt een uitwerking voor deze gebieden.

• Uitgangspunt bij alle vernieuwing van Nieuw West moet zijn dat nieuwbouw qua vormgeving en schaal wordt afgestemd op de omliggende bestaande (en toekomstige) bebouwing waarbij overheid en corporaties de stedenbouwkundige structuur van Nieuw West zoveel mogelijk intact laten, of haar tuinstedelijk vernieuwen. Belangrijke uitgangspunten van het AUP die nog steeds geldig én waardevol zijn [noot 27] worden maatgevend voor het stedenbouwkundige beleid in Nieuw West.

• Nieuwbouw- en renovatieplannen worden altijd preventief aan stedenbouwkundige en cultuurhistorische maatstaven (waardenkaarten [noot 28]) getoetst. Een jaarlijks evaluatieverslag wordt gerapporteerd aan de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling, de Technische Advies Commissie en de gemeenteraad.

• De bestaande afspraken over de verkaveling van herstructureringsgebieden in Nieuw West moeten van tafel. In de huidige situatie zijn het de woningcorporaties die de 4 vernieuwingsplannen grotendeels uitwerken en dus ook de verkaveling bepalen. Het stadsdeel en de Welstandscommissie hebben in een latere fase nog weinig in te brengen. Dit resulteert regelmatig in slecht doordachte plannen die het karakter van Nieuw West aantasten. De overheid dient een stevigere greep op de verkaveling van Nieuw West te krijgen.

• Stedelijke vernieuwing moet procesmatiger en kleinschaliger worden uitgevoerd. Geen 'zandbakstedenbouw' met grootschalige sloop, maar een goede uitgebreide analyse, gevolgd door beperkte ingrepen, gefaseerd in de tijd. Meer aandacht voor de belangen en de zeggenschap van de betrokken bewoners.

• Het vestigingsbeleid voor kantoren en bedrijven in Nieuw West mag niet alleen worden bepaald door de marktvraag maar dient mede getoetst te worden aan de werkelijke capaciteitsbehoefte [noot 29] en de randvoorwaarden in het Milieubeleidsplan.

• In de Structuurvisie worden stimulering van hergebruik en aanpak van de leegstand als deel van de oplossing van sociale en ruimtelijke vraagstukken in Nieuw West opgenomen. Hiermee kan het tekort aan bepaalde typen woningen en kleinschalige bedrijfsruimten worden teruggedrongen en functiemenging worden gerealiseerd.

• Het beleid inzake bouwhoogtes voor Nieuw West [noot 30] en het toelaten van 'landmarks' of billboards in stedenbouwkundig en/of cultuurhistorisch belangrijke zichtassen en in c.q. pal naast groengebieden [noot 31] wordt aangescherpt zodat visuele hinder tot een minimum beperkt blijft.

• Er komt een einde aan allerlei 'planologische incidenten' van stadsdelen die de Hoofdgroenstructuur aantasten [noot 32]. De centrale stad houdt streng toezicht op het planologisch beleid van stadsdeel Nieuw West en grijpt desnoods in via een aanwijzing op grond van de Verordening op de Stadsdelen.

• De Sloterplas en haar oevers worden met rust gelaten. Er is hier geen plaats voor grootschalige bouwplannen, wel voor kleinschalige initiatieven.

• De laatste fasen van Airport Business Park Lutkemeerpolder worden uit de structuurvisie en de planvorming gehaald. De realisatie van dit terrein vormt een onnodige aantasting van het waardevolle groengebied en frustreert ook de revitalisering van bestaande terreinen en hergebruik van leegstaande panden. Wij adviseren u deze gronden toe te voegen aan de 'Tuinen van West'.

• Er wordt ruimte gemaakt voor een nieuwe toekomst van het gebied rond station Sloterdijk, zoals in dit document omschreven.

Namens de Commissie Plantoetsing van de Vereniging ProWest,

mr. drs. R.N.A. Bakker.
ir. H.P. de Haan.

Namens de Erfgoedvereniging Heemschut, Commissie Amsterdam,

N.W.A. Vervat.

Amsterdam, 25-4-2010

 

Noten:

 

[1] Helaas gold dit ook voor betaalbare sociale huurwoningen van goede kwaliteit; dergelijke woningen kunnen nu niet meer gebouwd worden. Eens te meer een reden om goede woningen niet te slopen maar te renoveren.

[2] Zo lag de grond in het Zuidwestkwadrant (Osdorp) jarenlang braak.

[3] In 2007 sloten de gemeente Amsterdam, de stadsdelen in Nieuw West en de corporaties de 'Parkstaddeal'. Deze overeenkomst is zeer ingrijpend: in ruil voor een forse hoeveelheid geld en het accepteren van de financiële risico's krijgen de woningcorporaties zelf de verantwoordelijkheid voor de stedelijke vernieuwing; de rol van de stadsdelen en de gemeente blijft grotendeels beperkt tot het stellen van ruimtelijke randvoorwaarden. De democratische controle op het functioneren van de corporaties is echter gebrekkig gebleven. De Overlegwet (2009) geldt namelijk alleen tussen huurders en verhuurders en heeft geen werking t.o.v. derden terwijl het proces van stedelijke vernieuwing in Nieuw West in de praktijk juist een aanmerkelijk groter bereik heeft dan uitsluitend huurdersbelangen. Hier lijkt sprake te zijn van een 'democratisch gat'.

[4] De nota 'Parels van Nieuw West' (2003) is een ambtelijk stuk zonder status gebleven. De bescherming had uitsluitend betrekking op een aantal bijzondere gezichtsbepalende naoorlogse gebouwen, niet op de handhaving van de stedelijke structuren van Nieuw West als zodanig! De gemeente gebruikte deze nota in het kader van de citymarketing-campagne 'I Amsterdam' om Nieuw West een positief imago te geven. Voor studenten van de Universiteit van Amsterdam fungeerde het rapport als studieobject voor hun evaluatieonderzoek naar de stedelijke vernieuwing in Nieuw West. En misschien werd het rapport ook nog gebruikt als PR-instrument om het bestaan van Bureau Parkstad als 'hoeder van de architectuur in Nieuw West' te kunnen rechtvaardigen.

[5] In 2008 keurde het College van B. en W. van Amsterdam de 'Top 100 van Herrema' goed. Hierin staan onder andere de Parels van Nieuw West en het Sloterpark opgenomen. De nota is echter nog steeds niet in de gemeenteraad behandeld.

[6] Voorbeelden: de kerk 'De Opgang' (Osdorp); de Pius X-kerk (Slotervaart).

[7] Voorbeeld: de Knijtijzerpanden (Overtoomse Veld).

[8] Het 'Kwaliteitsteam Parkstad' probeerde in haar toetsende rol de nieuwbouw zo goed mogelijk in de gaten te houden maar deze instantie slaagde er niet in om greep op het bouwproces te krijgen. Uiteindelijk besloot men zichzelf maar in 2004 op te heffen. Sindsdien hebben de corporaties grotendeels vrij baan, hetgeen duidelijk zijn weerslag heeft op de ruimtelijke kwaliteit van Nieuw West als zodanig.

[9] Voorbeelden: het nieuwbouwcomplex Centrum Amsterdam Nieuw West (Osdorpplein, 'Scheepvaartkwartier'), Meer en Oever ('Waterfort' e.o.), Zuidwestkwadrant (deels), 'Amsterdamse School-flat' (bij T-kruising De Savornin Lohmanstraat/Troelstralaan.

[10] Voorbeeld: Sloop dreigt voor de gezichtsbepalende blokken met sociale huurwoningen van architect Staal rondom de kruising Burgemeester De Vlugtlaan/Burgemeester Fockstraat.

[11] Expositie 'Van Polder tot Stad', de Meervaart, Amsterdam, 1985. Ter gelegenheid hiervan verscheen de ARS-uitgave: 'Algemeen Uitbreidingsplan 50 jaar 1935-1985'.

[12] "Dat landschap is in het AUP als groene scheggen in de uitdijende stad opgenomen. Het landschap was daarbij deels een gegeven (Amstel, IJ), deels geconstrueerd (Amsterdamse Bos, Sloterplas)" (Ontwerp Structuurvisie Amsterdam 2040 (2010), p. 51).

[13] "Ook het Algemeen Uitbreidings Plan (AUP) van 1935 gaat uit van 'een vlakke stad in een vlak landschap', zij het dat de vlakheid op een aantal plaatsen wordt verlevendigd door hoge woongebouwen, vaak in reeksen. Deze strategie wordt tot in de jaren zeventig doorgezet. De bouwhoogten tot zeventig meter komen nog overeen met die van de zeventiende-eeuwse torens. De betekenis is nu niet meer die van absolute plaatsbepaling van publieke functies, maar compositorisch en plastisch. De groeiende mobiliteit en snelheid van vervoer voegen een extra belevingswaarde toe aan de statisch ruimtelijke compositie" (Ontwerp Structuurvisie, p. 125-126).

[14] Ontwerp Structuurvisie, p. 144.

[15] Voorbeelden: - Het Sloterplasfestival dat door de overheid wordt gesubsidieerd. - 'Loveland': De extreme geluidshinder van dit commerciële popfestival aan de Sloterplas (dat publiek uit het gehele land trekt) reikt tot het dorp Sloten, Bos en Lommer en Oud Zuid. - De Sloterplas dreigt aan de noord- en zuidzijde dermate veel stedelijke functies en grootschalige evenementen te krijgen dat er van de groenbeleving nog maar weinig overblijft. - Het Rembrandtpark staat bij ongewijzigd beleid een soortgelijke ontwikkeling te wachten. - De Osdorper Polders krijgen een definitieve groene status (recreatiegebied 'Tuinen van West') maar dit toonbeeld van 'rust' en 'duurzaamheid' (p. 60) ligt pal naast de Ookmeerweg, de Haarlemmerweg (N200), de spoorlijn Amsterdam-Haarlem en de Zwanenburgbaan van Schiphol. Het gebied wordt doorsneden door de Westrandweg (A5) en wellicht in de toekomst ook door de Westrandspoorlijn. Aan de rand van Geuzenveld zouden 'middelgrote evenementen' mogen worden georganiseerd. Rustzoekers die de Sloterplas of het Rembrandtpark ontvluchten om hun heil in de Tuinen van West te zoeken komen van de regen in de drup...

[16] Gemeente Amsterdam, dienst Ruimtelijke Ordening: 'Het Grote Groenonderzoek', 2009.

[17] Deze zijn vooral te vinden in de 'haken' die ontworpen zijn door Van Eesteren's collega Jakoba Mulder.

[18] Een betrouwbare maatstaf voor de waardering van de kwaliteiten van het leven in Nieuw West is de 'Atlas van de Westelijke Tuinsteden', een studie van de socioloog Ivan Nio (2008).

[19] Het gebied binnen de Singelgracht.

[20] Zie ook: Heinemeijer, Van Hulten, de Vries Reilingh: Het Centrum van Amsterdam, Polak en van Gennep, Amsterdam 1968.

[21] Ontwerp Structuurvisie, p. 138.

[22] Onteigening is te duur en te lastig.

[23] Hiervoor is een moeizame en dure onteigeningsprocedure nodig.

[24] Daktuinen, gevelgroen op gebouwen, postzegelparken, ondergrondse groeiruimte voor bomen, groene fietsroutes (Ontwerp Structuurvisie, p. 144-145).

[25] Extra inkomsten uit erfpacht, onroerende zaakbelasting, leges etc.

[26] Bureau Monumenten en Archeologie, de dienst Ruimtelijke Ordening en de stadsdeelbestuurders van Geuzenveld-Slotermeer, Slotervaart en Osdorp.

[27] Het gaat ProWest en Heemschut om bescherming van de stedelijke lobbenstructuur met de groene scheggen, de centrale ligging van de Sloterplas in een groene omgeving, open verkavelingspatronen, ritmiek, stempels, groenstroken, behoud van belangrijke zichtlijnen in Nieuw West, een goede 'afstemming' tussen 'oud' en nieuw'. Men acht de rigide functiescheiding die Van Eesteren voorstond achterhaald; nieuwe functies zijn toegestaan mits deze omwonenden geen overlast opleveren.

[28] I.c. toetsing aan de 'Waardenkaarten' (april 2010) van Bureau Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam en het rapport 'De toekomst van de groenstructuur van Parkstad' van bureau Feddes-Olthof (2010); o.a. te gebruiken als indicator voor de afweging: sloop of renovatie.

[29] Eventueel gecorrigeerd door de nota van het Platform Bedrijven en kantoren 'PlaBeKa 2: Minder kantorenplannen in uitvoering' (2007) en de hierop gebaseerde jaarlijkse 'Monitoren'.

[30] Voorbeelden:
- De hoogbouwkantoorflats op de locatie 'Teleport' (255.400 m2 BVO): deze bouwplannen zijn 'getemporiseerd' maar zouden wel mogen doorgaan.
- De aangrenzende locatie 'Alfadriehoek': het aantal m2 BVO wordt met eenderde teruggedrongen (van 92.600 m2 tot 68.500 m2 BVO); het gebied zou de functie 'bedrijfsruimte' moeten krijgen ('PlaBeKa 2', p. 36-37). Beide hoogbouwplannen verstoren de zichtlijn via de lengteas van de Sloterplas op het stedelijk ensemble aan de Noordzijde (i.c. de drie galerijflats aan de Burgemeester Hogguerstraat).

[31] Bijv. het toelaten van bedrijfspanden van meer dan 60 meter hoog in Bedrijvenpark Osdorp of de Lutkemeerpolder (Ontwerp Structuurvisie, p. 227).

[32] Voorbeelden:
- De geplande weg door het Rembrandtpark in Overtoomse Veld (niet doorgegaan).
- Geuzenveld-Slotermeer: het via een salamitactiek volbouwen van de beschermde groenstrook tussen Geuzenveld en Slotermeer; i.c. woningcomplex 'Parkrand', dr. H. Colijnstraat (Eendrachtspark); woonwagenkamp (Geleyn Bouwenszstraat).
- Sportpark Ookmeer: oplevering van het nieuwe ALO-complex in Sportpark Ookmeer op de plek van de vroegere windhondenrenbaan (terwijl het oude ALO-gebouw gewoon bleef staan maar een andere functie kreeg); het plan van de dienst Economische Zaken van de gemeente en stadsdeel Osdorp om een hotel in het sportpark te bouwen (Nota Hotelbeleid 2007-2010, p. 62).
- Dorp Sloten: het plan van stadsdeel Osdorp voor een school in de Hoofdgroenstructuur.
- Sloterplas: de plannen van de gemeente Amsterdam en de stadsdelen Geuzenveld-Slotermeer en Osdorp om hotels op de Sloterplasoevers te bouwen (Nota Hotelbeleid 2007-2010, p. 60-62).

 

Laatst aangepast op donderdag, 20 mei 2010 15:57