Wijzigingsvoorstellen Structuurvisie 2040 Afdrukken

 

Aan de leden van de Gemeenteraad

Amsterdam/Hilversum, 7 januari 2011

Betreft: Wijzigingsvoorstellen Structuurvisie 2040



Geachte leden van de Raad,

In de eerste bijlage (pagina 2 en 3) doen wij u, mede op verzoek van een aantal leden van de Raad, de meer uitgewerkte tekst van onze belangrijkste wijzigingsvoorstellen toekomen. In het vervolg, bijlage 2 (pagina 4 en 5), doen wij u nogmaals onze reactie toekomen zoals uitgesproken in de vergadering van 24 november 2010.

 

Onze uitgebreidere wijzigingsvoorstellen zijn geschreven op basis van de Structuurvisie 2040, versie december 2010. De door ons voorgestelde wijzigingen in de structuurvisie zijn nodig omdat wij constateren dat de huidige tekst geen woord rept over de waarde van het uitgebreide AUP-gebied (Nieuw-West,132.000 inwoners, en delen van Oost, Zuid en Noord), en te weinig zegt over de kansen van hergebruik voor de stad en het belang van behoud van de Lutkemeerpolder. Met de genoemde wijzigingen wordt het mogelijk om deze onderwerpen te verankeren in de structuurvisie, en zo bij te dragen aan een ontwikkeling van de stad tot 2040 die meer recht doet aan haar cultuurhistorische en groene kwaliteiten.

Onze wijzigingen/aanvullingen van de tekst zijn in rood aangegeven. Hopelijk helpen ze u bij het verder verfijnen van de Structuurvisie. Indien een nadere toelichting noodzakelijk is dan vernemen wij dit graag.

 

Hoogachtend,

 

Vereniging Promotie Westelijke Tuinsteden (ProWest),

t.a.v. Richard Bakker, Hein de Haan

Jan Tooropstraat 6

1062 BM Amsterdam – tel. 0641313517

Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

 

Erfgoedvereniging Heemschut, Commissie Amsterdam,

t.a.v. Norman Vervat

Vondellaan 6

1217 RX Hilversum – tel. 0618181207

Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

 

Stichting Cuypersgenootschap, Werkgroep Amsterdam,

t.a.v. Ludy Giebels

Pieter Pauwstraat 9

1017 ZJ Amsterdam

Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien.

 

 

Bijlage 1 Wijzigingsvoorstellen:

 

Hoofdstuk 1 van de Visie p. 18, onder het kopje: Een aantrekkelijke stad, binnen en buiten de Ring

 

De stad binnen de ring is erg in trek als stedelijk woonmilieu en als vestigingsplaats voor economische bedrijvigheid. De stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten van de binnenstad, de 19e-eeuwse gordel en de gordel ’20–’40 worden algemeen gewaardeerd en beschermd. Delen buiten de ring blijven hierbij, ondanks dat ook hier gebieden met een hoge cultuurhistorische waarde en (woon)kwaliteit te vinden zijn, achter en minder draagkrachtige mensen en functies binnen de ring worden gedeeltelijk verdrongen. Amsterdam zet zich actief in om de sociaal economische verschillen niet verder te laten oplopen (het tegengaan van tweedeling). De aantrekkelijkheid en het voorzieningenniveau buiten de ring moeten worden gewaarborgd en waar mogelijk versterkt. De aandacht voor de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten groeit. In de stedelijke vernieuwing wordt de woonvoorraad actief aangepakt en vernieuwd naar de eisen van deze tijd. Door gerichte investeringen kan het potentieel van deze stadsdelen als complementaire gebieden met eigen identiteiten in de metropool beter worden benut.

 

Daarbij is het niet de bedoeling het gemengde woonmilieu van binnen de ring naar alle delen buiten de ring te exporteren. Het gaat om investeringen in de openbare ruimte, het groen in het bijzonder, en het bieden van mogelijkheden voor het vestigen van sterke identiteitsdragers of iconen om deze gebieden van een gezicht te voorzien. In dit verband dient men bij de stedelijke vernieuwing in de Westelijke Tuinsteden de cultuurhistorie van het Algemeen Uitbreidingsplan wat de ruimtelijke structuren betreft (asymmetrie, reeksen, open verkaveling, stempels, stroken) te respecteren. De Waardenkaarten van BMA voor de AUP-gebieden kunnen dit streven ondersteunen en dienen een grote rol te spelen in de keuze voor sloop/nieuwbouw of renovatie en bij het ontwerpen van de toekomstige verkaveling. Het versterken van de sociaalruimtelijke structuur buiten de ring, de verbindingen met het centrum en het beter benutten van de aanwezige potenties in deze gebieden helpt om Amsterdam in haar geheel een goede stad te laten zijn voor iedereen.

 

Hoofdstuk 7.1.2., p. 92, onder het kopje: 70.000 woningen erbij

 

In potentie lijkt voldoende binnenstedelijke capaciteit beschikbaar om tot 2040 de woningvoorraad met gemiddeld 2.300 woningen per jaar te laten groeien. De planinventarisatie (zie uitvoeringsdeel) geeft een ruimtecapaciteit aan voor 115.000 woningen. Hierbij ligt op termijn een nadruk op nieuwe ontwikkelingen langs de IJoevers en nabij de openbaar vervoersassen Schiphol-Almere en Amsterdam-Utrecht. Amsterdam kan in beginsel een langjarige woningproductie waarmaken, grotendeels in gemengde stedelijke milieus, mits tijdig financiering voor de projecten wordt gevonden en de marktpartijen deze productie ook weten te realiseren. Hergebruik van de grote hoeveelheid leegstaande (bedrijfs)gebouwen is één van de grote mogelijkheden om aan de benodigde vraag te voldoen. Een actieve stimulering van de herontwikkeling van leegstaande gebouwen (tot woningen) is daarom noodzakelijk. De noodzakelijke verdichting van delen van de stad zal gepaard moeten gaan met een verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte. De kwantitatieve vraag naar woningen blijft in Amsterdam onverminderd hoog, maar de kwalitatieve vraag verandert in de loop der tijd. Om variatie en creativiteit in de stad te behouden en monotone woonwijken te vermijden, moet worden gezocht naar instrumenten voor een meer flexibele productie.

 

Hoofdstuk 7.2., p. 96, onder het kopje: flexibiliteit

 

Er zijn drie soorten van flexibiliteit waarmee rekening moet worden gehouden: flexibele openbare ruimte (die interactie bevordert), flexibele stedenbouwkundige omgeving (waardoor er plek is voor nieuwe ontwikkelingen) en flexibele gebouwen (gebouwen waar veranderende behoeftes kunnen worden opvangen). Het benutten van tijdelijkheid –transformatie, leegstand, latere besluitvorming – en het oningevuld laten van ruimtes en functies in nieuwe ontwikkelingsgebieden biedt kansen aan onder meer culturele functies. Ook kan hergebruik van lege gebouwen een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van de grote vraag naar woningen en/of kleinschalige bedrijfsruimtes.

Flexibiliteit kan ook bereikt worden door experimenten met nieuwe vormen van wonen en werken in bedrijfsgebouwen. Bepaalde gebieden met een grote hoeveelheid leegstaande bedrijfsgebouwen zouden tot proeftuin kunnen worden aangewezen (bestemmingsplan vrij maken) om nieuwe vormen van gecombineerd wonen/werken te ontwikkelen. Deze proeftuinen maken de stad aantrekkelijker. Ook bieden dergelijke gebieden een mogelijkheid om te experimenteren met nieuwe soorten van (collectief privaat) opdrachtgeverschap en "bottom-up" buurtontwikkeling door bewoners.

 

Hoofdstuk 7.2., p. 96, onder het kopje: Diversiteit/functiemenging

 

Voor het verbinden van functies en identiteiten is de nabijheid van sociale voorzieningen van belang. Dit maakt het makkelijker om met elkaar samen te werken en van elkaar te profiteren. De keuze voor diversiteit en functiemenging is niet altijd een gemakkelijke. Grootschalige functies als ziekenhuizen en sportvelden worden in de praktijk vaak naar de randen van de stad verdreven. Hier is de druk op de ruimte minder groot. Door deze functies juist wel binnen de ring te plaatsen ontstaan er kansen voor medegebruik en voor interactie. Sportfaciliteiten kunnen ook ingezet worden voor onderwijs, clubgebouwen voor buurtactiviteiten, sportverzamelgebouwen voor naschoolse opvang. Kennisuitwisseling, ontmoeting en ontplooiing, sport, verschillende belangrijke sociale beleidsdoelstellingen kunnen zo worden gerealiseerd. Tegelijkertijd kunnen dit soort functies ook goede identiteitsdragers zijn in een gebied of een buurt. Clustering van functies op het gebied van zorg, welzijn en gezondheid maakt het leven van de gebruikers van die voorzieningen, zoals voor ouderen, makkelijker. Gezien de ontwikkeling dat zoveel mogelijk mensen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen, moeten zorg- en welzijnsvoorzieningen worden verweven met andere voorzieningen, waardoor ouderen en gehandicapten zich onder andere mensen begeven en zo deel nemen aan het stedelijk leven. Een belangrijke kans om de gewenste functiemenging in woongebieden als de Westelijke Tuinsteden of delen van Noord te realiseren is een aanpak van de leegstand. Door leegstaande bedrijfsgebouwen, scholen en kerken een nieuwe (sociale/culturele) functie te geven kan functiemenging worden gerealiseerd zonder grootschalige ingrepen.

 

Hoofdstuk 2.3.7., p. 188, onder het kopje: ontwikkelingsstrategie

 

Op groen gebied ligt er de uitdaging om het Sloterplasgebied en het Rembrandtpark uit te laten groeien tot gebieden met een meer metropolitaan karakter, waarbij niet alleen de cultuurhistorische waarde en het karakter van deze gebieden, maar ook de buurtfunctie blijft behouden. Deze ontwikkelingen vormen een schakel tussen de herstructurering van Nieuw-West en de uitrol van het centrummilieu. Ook de verbetering van de recreatieve mogelijkheden om de Sloterplas, het ontwikkelen van functies op de Noordkop en het toevoegen van functies bij het Osdorpplein dragen aan beide ontwikkelingsrichtingen bij. Bij voorkeur wordt de levendigheid van de groengebieden zo veel als mogelijk vergroot zonder grootschalige permanente bebouwing te realiseren. Voor samenhang tussen de projecten Rembrandtpark-Masterdam-Getronics wordt verwezen naar paragraaf 2.3.6, stadsdeel West.

 

Hoofdstuk 2.3.7., p. 189, onder het kopje: programma

 

Woningbouw is in Nieuw-West voor een groot deel vervangende nieuwbouw. Toevoeging is niettemin ook nog van forse betekenis. In totaal kan het om toevoeging gaan van 8.000 woningen. De nadruk ligt op de operatie Parkstad in het eerste decennium, doorloop ervan tot in 2020–2030 is vanwege afzetmogelijkheden en de benodigde herhuisvesting niet onwaarschijnlijk. De toekomstige vernieuwing en verdichting van Nieuw-West wordt bij voorkeur gerealiseerd met meer respect dan in het verleden gangbaar was voor het typische tuinstedelijke karakter. Alternatieve manieren van verdichting, zoals renovatie in combinatie met bijvoorbeeld het optoppen van bestaande bebouwing in plaats van grootschalige sloop-nieuwbouw verdienen de voorkeur. Ander vastgoed – kantoren, hotels en bedrijven – zijn voorzien op reeds ontwikkelde locaties, zoals Riekerhaven en Lutkemeer. Gezien de geringe belangstelling voor de kavels en bedrijfsgebouwen in de gerealiseerde delen van het bedrijventerrein in de Lutkemeerpolder en de vele mogelijkheden tot herstructurering en verdichting van reeds bestaande terreinen in de stad en gebieden als de Haarlemmermeer wordt afgezien van realisatie van het laatste deel van het bedrijventerrein in de Lutkemeerpolder. Het groene karakter van dit gebied blijft gehandhaafd. Onderzocht wordt of het kan worden toegevoegd aan de hoofdgroenstructuur en de Tuinen van West.

 

 

Bijlage 2:

Inspraakreactie van Vereniging ProWest, Erfgoedvereniging Heemschut en Stichting Cuypersgenootschap op de Nota van Beantwoording Ontwerp Structuurvisie Amsterdam 2040

24 november 2010


Positief:


  • De expliciete uitspraak: bescherming van de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten van de stad binnen én buiten de Ring.

  • Functiemenging bij station Sloterdijk.

  • De noordoever van de Sloterplas wordt stadspark (de twee nieuwbouwscenario's zijn geschrapt).


Negatief:

  • Er zijn onvoldoende garanties dat de stedelijke vernieuwing rekening houdt met de typerende stedenbouwkundige structuren en architectonische kenmerken van Nieuw- West.

  • Het bestaan van het AUP wordt door de gemeente vrijwel genegeerd. De enige directe verwijzing ernaar betreft de hoogte van de bebouwing.

  • Het ruimtelijk beleid wordt sterk van bovenaf gestuurd; de bewonersparticipatie is minimaal.

  • ProWest, Heemschut en Cuypersgenootschap adviseren de stedelijke vernieuwing anders aan te pakken en dit in de Structuurnota vast te leggen:

  • Maak eerst een gedegen analyse van de situatie alvorens aan de slag te gaan.

  • Verschuif het accent van sloop/nieuwbouw naar renovatie van sociale huurwoningen.

  • Bij nieuwe (dure) koopwoningen in Nieuw-West treedt vaak structurele leegstand op. Bouw liever voldoende betaalbare sociale huur- en koopwoningen voor de lagere inkomensgroepen. Vul het gat tussen sociale huur en koop met Maatschappelijk Gebonden Eigendom. Op het Zeeburgereiland is het Koopgarant Systeem al op erfpachtgrond toegepast.

  • Zorg voor meer functiemenging door gemengde programmering en stimuleer hergebruik. Geef leegstaande gebouwen een andere (milieuvriendelijke) functie en doe dit in samenspraak met belanghebbenden en omwonenden. Versoepel de regelgeving om tijdelijke invullingen te stimuleren.

  • Verbeter de proceskwaliteit. Geen massale kaalslag (waarna de grond jarenlang braak ligt) maar kleinschalige chirurgische ingrepen waarbij het eigen karakter van buurten gehandhaafd blijft.

  • Baseer het vernieuwingsbeleid niet alleen op het vastgoedbeheer. Geef de sociale aspecten van de stedelijke vernieuwing meer prioriteit. Neem de bewoners serieus en houd in het beleid rekening met voldoende mogelijkheden voor actieve bewonersparticipatie in een vroeg stadium. Steun eigen initiatief van bewoners (collectief particulier opdrachtgeverschap, eventueel met begeleiding van corporaties) door een garantiestelling te verlenen.

  • Respecteer de cultuurhistorie in het AUP-gebied wat de ruimtelijke structuren betreft (asymmetrie, reeksen, open verkaveling, stempels, stroken). Laat de Waardenkaarten voor de AUP-gebieden van BMA een grote rol spelen in de keuze voor sloop/nieuwbouw of renovatie. Houd rekening met het ARS-advies om de kernkwaliteiten van AUP-gebieden nader te definiëren en vernieuwingsplannen hieraan te toetsen.

  • Bewaak de kwaliteit van de bebouwing en de openbare ruimte. Breng de verantwoordelijkheid voor de verkaveling in Nieuw-West terug bij de overheid.

  • Bescherm de Sloterplasscheg en de typerende groenstructuren van Nieuw-West zoals beschreven in het rapport: De toekomst van de groenstructuur van Parkstad van Yttje Feddes. Sta geen nieuwbouw in de Hoofdgroenstructuur toe. Voorkom sluipende verstedelijking van de oevers van de Sloterplas en schaalvergroting in het Sloterpark. Benoem de Sloterplas met oevers tot gemeentelijk monument (Dit heeft ook een plek in de 'Top 100 Jong Erfgoed 2008 van Herrema').

  • Bescherm het resterende polderlandschap ten westen van de stad. Zie af van de realisatie van de laatste fasen van het bedrijventerrein in de Lutkemeerpolder en investeer liever in bestaande verouderde bedrijventerreinen.


Namens de


Vereniging ProWest, Erfgoedvereniging Heemschut en Stichting Cuypersgenootschap,


mr. drs. R.N.A. Bakker en ir. H.P. de Haan, Vereniging ProWest


drs. N. Vervat, Erfgoedvereniging Heemschut, afd. Amsterdam


dr. L.A.M. Giebels, voorzitter en secretaris Stichting Cuypersgenootschap, afd. Amsterdam

 

Amsterdam, 24 november 2010

 

 

Laatst aangepast op zondag, 16 januari 2011 17:21
 
ProWest